Zomervakantie in Goes

Ik moet de eerste Goesenaar die moppert over toeristen nog ontmoeten

Deze zomervakantie wilde ik eens helemaal niets doen. Ik had geen zin om te slenteren in propvolle steden vol architectonisch geweld, geen zin om pittoreske dorpjes met winkeltjes vol handgesneden houtwerk te bezoeken, geen zin in wandel- of mountainbiketochten door Oostenrijkse bergen en geen zin om naar de bestemming af te reizen waar we als gezin vaak naartoe gaan en het altijd, om meerdere redenen druk is. Blijf dan lekker thuis, in Goes, zeg je? Wat mij betreft wel, maar dat krijg ik thuis niet verkocht. En dat snap ik. Toen mijn vrouw na wat zoekwerk dit voorjaar een foto liet zien van een appartement in the middle of nowhere van een Canarisch eiland met een zwembad, uitzicht op wat bergen en voldoende schaduwplekken om te zitten, was ik snel verkocht. En na een akkoord van mijn jongste dochter, ‘want gratis wifi,’ was het in kannen en kruiken. Eerlijk is eerlijk: ik heb er zin in. Helaas hebben de eilanders wat minder zin in mij. ‘Canarische eilanden zijn massatoerisme spuugzat’ kopte een krant onlangs. De voorgenomen bouw van resorts op Tenerife was de spreekwoordelijke lont in het kruitvat. 

Inwoners gingen massaal de straat op. Ze zeggen vooral de lasten van toerisme te ervaren, geen lusten. Het is een bekend verschijnsel. Gaudi’s Barcelona, Santorini met zijn blauwe huisjes, Venetië met zijn gondels, Amsterdam met zijn wallen, Giethoorn met zijn grachten en – veel dichter bij huis - Zeeuwse badplaatsen als Cadzand, Domburg en Renesse. Het massatoerisme heeft deze plaatsen veel gebracht, maar inwoners vinden het te druk en duur geworden en hebben het gevoel dat toeristen belangrijker zijn dan zij. Ik moet de eerste Goesenaar die moppert over toeristen nog ontmoeten. Als ik op een zomerse zaterdag in de stad loop, hoor ik soms wat Frans, veel Duits en nog meer Vlaams. Heerlijk. Kom maar, denk ik en volgens mij veel Goesenaren met mij. Wandel en shop maar lekker in de historische binnenstad, drink een wijntje op je boot in de Stadshaven of in die al net zo mooie haven De Werf, zwem in het Veerse Meer bij Wolphaartsdijk, wandel in de schemering langs de Oosterschelde, doe een ommetje Kloetinge, pak een biertje op het terras van ‘t Loze Vissertje of drink en eet wat op de Grote Markt of het sfeervolle Bleekveld. Goes heeft zoveel moois te bieden. Veel meer toeristen mogen (en moeten) dat ervaren wat mij betreft. Ze zijn van harte welkom. Het is win-win. Als de toeristen naar Goes komen en genieten van onze stad en hier hun geld uitgeven, zijn ze niet in Cadzand, Domburg of Renesse. De inwoners van Gran Canaria hebben er niets aan, maar in de Zeeuwse badplaatsen zullen ze ons dankbaar zijn.

Over Eugène

Eugène de Kok werkte onder andere voor de PZC en Weekblad de Bode en is nu adviseur onderzoekscommunicatie bij de HZ University of Applied Sciences. Verder schreef hij verschillende boeken, waaronder één over Racoon en één over ’t Beest.