Puur natuur
Kleurrijke bloemen, groene bomen, zoemende bijen en fluitende vogels. Planten en dieren zijn niet alleen een lust voor oog en oor, we kunnen ook niet zonder ze. Alle soorten planten en dieren bij elkaar noem je biodiversiteit. Hoe rijker de biodiversiteit, hoe gezonder onze omgeving, het water en de bodem. Maar veel soorten verdwijnen. Ontdek wat we in de gemeente doen om de natuur een handje te helpen.
Spechtbomen
Heb jij wel eens de dode bomen gespot bij de Oude Zeedijk en in Park Valckeslot in Goes? Dat zijn onze spechtbomen. Deze bomen staan niemand in de weg. We laten ze staan omdat de natuur er erg blij mee is. Dat werkt zo: de bomen zijn een paradijs voor schimmels, larven, kevers en houtvlinders. Zij eten van het dode hout. Hierdoor ontstaan er kleine gaatjes in de boom: een fijne broedplek voor wilde bijen. Ook spechten zien deze bomen als de perfecte woonplek. Zij hakken een hol in de stam om in te wonen en ze eten de larven. Daar komt natuurlijk de naam ‘spechtbomen’ vandaan. Verhuist de specht? Dan komen wespen, bijen of uilen graag in het verlaten hol wonen. Valt een stam om? Muizen gebruiken het hol dan als huisje. Schimmels zorgen er weer voor dat de stam en de takken langzaam verdwijnen. Zo doet de natuur haar werk.
Takkenwallen
Planten en bomen snoeien we zodat ze weer gezond verder kunnen groeien. De dode takken gooien we niet weg. Wat doen we er dan mee? We stapelen ze op rillen of wallen en kijk, er staat een takkenwal! Je komt ze bijvoorbeeld tegen in het bosgebied-zuid, bij de Mirakel, de Oude Kreek en de Hollandsche Hoeve. Kleine vogels zoals mussen, roodborstjes, kwikstaarten en winterkoninkjes schuilen graag in zo'n takkenwal of ze maken er nestjes. Voor egels of salamanders is het een perfect onderduikadres in de winter: beschut uit de wind en beschermd tegen de kou. Uit de dode takken halen paddenstoelen, zwammen en insecten hun voeding. En als het hout verteert, ontstaat er humus. Niet om te eten! Maar wel heel goede voeding voor de bodem, de planten en de bomen in de buurt.
Zelf aan de slag?
Heb jij snoeihout? Maak dan de vogels en insecten in jouw tuin blij. Een kleine takkenwal is simpel gemaakt. Steek een paar dikkere takken in de grond en leg de andere takken ertussenin. Begin met de wat dikkere takken onderin, zo blijft het stevig. Het blad aan de takken mag je laten zitten. Je kan de takkenwal steeds aanvullen door er nieuwe takken bovenop te leggen.
Zwaluwtil
Vogels maken graag nestjes onder boogborden of dakgoten van oudere gebouwen. Daar vinden ze kieren, hoekjes en gaten. Maar die plekjes verdwijnen want we bouwen steeds modernere huizen. Om de huiszwaluw te helpen, plaatsen we bijvoorbeeld zwaluwtillen. Dat doen we op plekken waar ook water, zand en modder in de buurt is. Een zwaluw gebruikt dat materiaal graag om een nest mee te bouwen. Heb jij de zwaluwtil bij de Mirakel al ontdekt? Deze heeft wel 18 nestplaatsjes. Zwaluwen vinden het fijn om met een grote groep bij elkaar te broeden. En wist je dat één zwaluw wel 9.000 vliegen, muggen en andere insecten per dag eet? Dat zijn er bijna 50.000 per week!
Help de zwaluw een handje
Plaats een kunstnest onder je dakrand of dakgoot. Hang er twee of drie bij elkaar zodat de zwaluwen samen kunnen broeden. En kies een plekje met veel schaduw. Zorg er ook voor dat er genoeg insecten in je tuin te vinden zijn, want zwaluwen eten die graag.
Slingerend gras
Zijn we op sommige plekken vergeten het gras te maaien? Nee, dat is geen foutje of slordigheid. Dit doen we expres. We maaien daar niet alles in één keer, maar steeds een stukje in een andere vorm. Dat doen we zes keer per jaar. We noemen dit sinusmaaien. Het ziet er niet alleen leuk uit vanuit de lucht, het is ook heel goed voor de biodiversiteit. Door de verschillende vormen ontstaan er allerlei grashoogtes. Zo kunnen planten langer bloeien en zijn er altijd bloemen. Als we alles in één keer weg zouden maaien, verdwijnt ook al het voedsel en de beschutting voor insecten. Door het sinusmaaien gebeurt dat niet. Bijen en andere insecten zijn gek op de schuilhoekjes. En er is plek voor vlinders om hun eitjes te leggen. Kijk maar eens goed bij de Mirakel, Oude Kreek, Hollandsche Hoeve, het bosgebied-zuid of bij de stoomtreinzone langs de wijk Aria. Misschien ontdek je het slingerende gras. En luister dan goed; het krioelt er van de blije beestjes.
Alle bijtjes helpen
Wist je dat wilde bijen 80 procent van onze planten bestuiven? Zonder bijen zouden we bijvoorbeeld geen aardbeien, frambozen, noten of appels meer hebben. Om de bijen te helpen, zaaien we meer inheemse bloemen. Dat zijn planten die van nature veel groeien in het gebied. Bijen zijn gewend om daar hun nektar uit te halen. In de grond of in holle stengels nestelen bijen graag. Daarom maken we allerlei fijne nestplekjes voor ze, zoals bijenhotels, bijensteilwanden en bijenplags. Een bijensteilwand is een kale wand met grond waar bijen in graven. De wand ligt vaak op het zuiden. Zo schijnt het zonnetje er de hele dag op en wordt het er lekker warm. Een bijenplag is een plekje waar het gras is weggehaald. Zo ontstaat er een kaler plekje grond. Een perfect plek om een nest te bouwen. Weetje: één bijendag staat gelijk aan twee mensenjaren. Bijen leven vaak maar enkele weken. Geen tijd te verliezen dus voor de bij!
Tover jouw tuin om in een paradijs voor vogels, bijen en insecten
- Minder tegels, meer groen
Veel tegels is een ramp voor de biodiversiteit. Vogels en bijen kunnen daardoor minder eten vinden. Ze raken uitgeput en gaan sneller dood. - Zaai of plant inheemse bloemen of planten
Deze soorten doen het goed in Zeeland: duifkruid, veldsalie, ijzerhard, beemdooievaarsbek, heggeroos, wilde marjolein, gelderse roos, meidoorn, veldesdoorn en knotwilg. Vlinders en bijen zijn er dol op! - Het mag rommelig zijn
Goes nieuws als je weinig tijd hebt: onkruid mag blijven staan en bladeren kan je laten liggen. Egels, spinnen en insecten verstoppen zich daar graag. - Hang een insectenhotel op
Het liefst op een zonnige plek uit de wind en een halve meter tot twee meter hoog. In het gedeelte voor vlinders leg je een paar takjes, zo hebben ze steun. In het gedeelte voor lieveheersbeestjes mogen wat meer takjes of wat hooi.