Toen en nu - Handbooggilde Kloetinge
Het Sint Sebastiaans- of handbooggilde klinkt heel erg als iets van vroeger. Gelukkig hebben we geen burgerwacht meer nodig, maar de vereniging speelt nog steeds een belangrijke rol in Kloetinge.
Toen
We gaan ver terug in de tijd: vanaf ongeveer 1150 zijn ambachtsheren de baas in Kloetinge. Ze vormen het bestuur van het dorp. Ze zorgen dat mensen belasting betalen en handhaven de regels in hun gebied.
Burgerwacht
Het is onrustig in Kloetinge in de vijftiende eeuw. Daarom richt de ambachtsheer een burgerwacht op: het Sint-Sebastiaans- of handbooggilde. Het gilde bestaat uit 24 leden en een bode. De hoofdman is de leider en drie mannen helpen hem. Zij heten dekenen. Elk van hen heeft ‘een kwartier’ met vijf schutters. Het gilde bewaakt de veiligheid in het dorp.
Blijde maaltijd
Alleen na het overlijden van een gildebroeder wordt een nieuw lid gekozen. Want stoppen met het gilde gebeurt bijna nooit. De ambachtsheer benoemt de broeder, maar de nieuweling hoort er pas echt bij als de bode tijdens de ‘blijde maaltijd’ zijn voeten veegt met een handveger. Zo’n blijde maaltijd was vroeger een uitgebreid eet- en drinkfeest, soms wel drie dagen lang. Vanaf 1825 starten de ‘spelerijden’: vrolijke tochten met een wisselende bestemming. De vrouwen mogen dan ook mee.
Molen in rouwstand
Het gilde neemt op zijn eigen manier afscheid van een overleden gildebroeder, zijn vrouw of weduwe. De wieken van de molen staan dan stil in de rouwstand. Gildeleden lopen twee aan twee voor de lijkwagen uit. Ze dragen lange zwarte rouwmantels en zwarte gleufhoeden: een indrukwekkende stoet. Op de route naar de begraafplaats praten de gildebroeders niet en kijken niet om.
Nu
Ook ambachtsvrouwe Jeanne Jacqueline van Dijk van ’t Velde – Rademacher-Schorer is door het gilde in 2018 naar haar laatste rustplaats gebracht. Ze was 86 jaar en ruim 30 jaar ambachtsvrouwe van Kloetinge. Haar zoon is nu ambachtsheer. Hoofdman Piet Meeuwse vertelt dat het gilde nog steeds 24 leden heeft en een bode. Ook schieten ze nog met handbogen, zonder hulpstukken. ‘Je moet echt wel sterk zijn in je armen’, zegt Wilma, één van de vier vrouwelijke schutters. Bij officiële bijeenkomsten noem je als broeder ieder ander lid van het gilde bij zijn functie, anders krijg je een boete. ‘Ik ook,’ zegt Piet Meeuwse. ‘En elke broeder die te laat komt, krijgt ook een boete. Daar ben ik heel streng op,’ zegt de hoofdman lachend. Het is duidelijk: tradities zijn er om te eren.