Vluchtelingen
In Goes wonen honderd jonge vluchtelingen. Officieel heten zij Alleenstaande Minderjarige Vreemdelingen (AMV’ers). Dit zijn kinderen en jongeren tot achttien jaar, die zonder ouders naar Nederland zijn gevlucht. Of die geen ouders meer hebben.
Het zijn allemaal jongens. Zij zijn vaak door hun familie vooruitgestuurd om een veilige plek te zoeken. Het komt vrijwel nooit voor dat meisjes alleen op de vlucht gaan. Twintig van de jongens in Goes weten al dat zij in Nederland mogen blijven wonen, zij worden statushouders genoemd. Ze wonen op het terrein van Emergis. Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) vangt de andere tachtig jongens op in het voormalige Hotel Van der Valk. Zij weten nog niet of ze hier mogen blijven. Zij zijn asielzoeker. Wie zijn deze jonge vluchtelingen? Waar komen ze vandaan en waarom zijn ze gevlucht? In deze GOES stellen drie jonge asielzoekers zich voor.
Mansour (17) komt uit Syrië
Zes maanden geleden kwam Mansour naar Nederland. Samen met zijn drie zussen en twee broers ontvluchtte hij de oorlog in Syrië. Zij belandden in een overvol vluchtelingenkamp in Turkije. Het lukte Mansour om na vier jaar door te reizen, Europa in. ‘Ik ben naar Nederland gevlucht, omdat hier familie van mij is. Zij wonen in Den Haag. Zij vinden Nederland een fijn land om in te wonen.’ Als hij straks achttien is, moet hij uit de Goese opvang voor jonge vluchtelingen. Het COA probeert een plek voor hem te vinden in of bij Den Haag, dicht bij zijn familie. Zo mist hij zijn broers en zussen wat minder. Hij zat in Turkije op school, maar heeft daar de middelbare school niet kunnen afmaken. ‘Ik hoop dat hier te doen. Ik wil graag naar de universiteit. Mijn droom is om architect te worden.’
John (17) komt uit Soedan
John heeft zijn hele familie - ouders, zussen en broers - achter moeten laten in Soedan. Hij vluchtte weg voor de oorlog, op zoek naar een veilige plek. Hij lukt hem niet om contact te krijgen met zijn familie. Al een tijdje niet. Door de chaos in Soedan is daar geen internet meer. Hij is erg ongerust. Heimwee staat in zijn ogen. In Goes is het goed. Maar in Rotterdam en Amsterdam zijn een paar jongens die hij kent uit Soedan. ‘Ze zijn als broers voor mij. Zij spreken mijn taal. Ik wil graag bij hen zijn.’ John zit niet bij de pakken neer. Hij wil studeren. ‘Ik wil graag een baan in de techniek. En het COA helpt mij nu. Ik zou later ook het COA wel willen helpen. Als tolk bijvoorbeeld.’ John voetbalt al in ’s Heer Arendskerke. ‘En al zeg ik het zelf, ik kan best goed voetballen!’
Muhudin (16) komt uit Somalië
Muhudin voelt zich veilig in Nederland. Hij is gevlucht voor de oorlog. ‘Ik ben blij dat ik dat ik hier ben. Het is hier veel beter dan in mijn land.’ Hij is nu een paar maanden in Goes en begint een woordje Nederlands te spreken. Zijn moeder, vader en drie zussen zijn nog in Somalië. Hij mist ze heel erg. ‘Ze zijn daar niet veilig.’ Er woedt niet alleen een gruwelijke burgeroorlog, maar er is ook door de extreme droogte een groot gebrek aan voedsel. Het lukt hem om ze af en toe aan de telefoon te krijgen. ‘Waren ze maar hier.’ ‘Het is oké in het Hotel Van der Valk. Wel onrustig. We spreken vooral Engels en Arabisch met elkaar. We zitten met z’n drieën of vieren op een kamer. Wel met jongens die ik daarvoor niet kende.’ Hij gaat graag naar school en wil een opleiding volgen. ‘Ik weet nog niet welke opleiding. Iets met computers. En ik wil graag gaan sporten. Even kijken wat er kan in Goes.'
Zo kan jij helpen!
De jonge vluchtelingen wonen nu een paar maanden tot een half jaar in Goes. Sinds half mei zitten ze op school. Zij krijgen samen les in de oude Wilhelminaschool aan de Lijnbaan. Het COA zoekt vrijwilligers die de jongens kunnen helpen met hun huiswerk. Bijvoorbeeld met Nederlands, maar ook met het werken op een laptop.
Sportkleding- en schoenen
Heb je nog goede sportkleding of sportschoenen liggen die je niet meer gebruikt? De AMV’ers zijn er heel blij mee. Wil je vluchtelingen helpen met hun huiswerk of sportschoenen of -kleding geven, stuur dan een e-mail naar FMMZGoesAMV@coa.nl